U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Wrakingsverzoek na comparitie van partijen.

Verzoek is niet tijdig gedaan, verzoek niet ontvankelijk

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Wrakingskamer

zaaknummer: C/18/153658/PR RK 15-41

Beslissing van de meervoudige kamer van 23 januari 2015

op het schriftelijke verzoek van

[naam] , wonende [adres] , te [woonplaats] , verzoeker,

tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van

mr. A. Fokkema, senior rechter in de afdeling privaatrecht van deze rechtbank.

.

Procesverloop

Bij brief van 20 januari 2015 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van

mr. Fokkema, in de procedure met zaaknummer 3205924 CV EXPL 14-9728, waarbij verzoeker als partij is betrokken.

Bij schrijven van 21 januari 2015 heeft mr. Fokkema medegedeeld niet in de wraking te berusten.

Het verzoek is ter zitting van 23 januari 2015 door de wrakingskamer behandeld, in aanwezigheid van verzoeker en mr. Fokkema.

Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank na beraadslaging terstond in aanwezigheid van partijen uitspraak gedaan.

Overwegingen

Ingevolge artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 1 Rv dient het verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.

Dit betekent dat, alvorens de wrakingskamer kan toekomen aan de beoordeling van de vraag of vrees voor vooringenomenheid van de rechter onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd geacht kan worden, in verband met de ontvankelijkheid dient te worden bezien of het verzoek tijdig is ingediend.

De comparitiezitting, waarin mr. Fokkema de gewraakte uitlatingen zou hebben gedaan, heeft plaatsgevonden op 9 december 2014. Verzoeker was op die zitting aanwezig. Verzoeker heeft zijn verzoek tot wraking op 20 januari 2015 ingediend. De rechtbank is van oordeel dat aldus aan het vereiste van artikel 37 lid 1 Rv niet is voldaan. De door verzoeker genoemde redenen voor de late indiening, namelijk de wens om overleg te plegen met zijn advocaat en zijn vertrouwenspersoon en de omstandigheid dat de vertrouwenspersoon was opgenomen in het ziekenhuis, vormen geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding. De rechtbank is van oordeel dat die omstandigheden voor risico van verzoeker behoren te komen. De conclusie moet dan ook zijn dat verzoekers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek tot wraking.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;

- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak 3205924 CV EXPL 14-9728 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.

Deze beslissing is gegeven door mrs. P.J. Duinkerken, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en

F. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Veenstra als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2015.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature